Zo schrijf je afkortingen correct

Link

btw16 afkortingen die vaak met hoofdletters worden geschreven, maar waarvoor het Groene Boekje kleine letters voorschrijft:

  1. btw
  2. cao
  3. cd
  4. cv
  5. dvd
  6. gsm
  7. mkb
  8. led
  9. pc
  10. pdf
  11. petVip
  12. sms
  13. tv
  14. vip
  15. wc
  16. zzp

Afkortingen die je als woord uitspreekt (‘letterwoorden’), schríjf je ook als een woord: met kleine letters en zonder punten: led, hiv, pet, vip. Onze Taal geeft nog veel meer voorbeelden.
Maar ook afkortingen die je letter voor letter uitspreekt (‘initiaalwoorden’), krijgen meestal geen punten en geen hoofdletters: btw, dvd, gsm, sms.
Ook alle onderwijstypen worden met kleine letters geschreven: mavo, havo, vwo. Zie het advies van Onze Taal voor meer uitleg.
Nog meer informatie staat op deze pdf van hoofdstuk 14 uit het boek Spelling geregeld.

Twee derde en driekwart

Link

Hè? ‘Twee derde’ mét spatie en ‘driekwart’ zonder? Da’s toch helemaal niet logisch! Nee, dat is inderdaad niet logisch. Maar vergeet nou maar dat de spelling logisch zou zijn. Dat is ze niet, zoals maar weer blijkt. Want beide breukgetallen uit de titel zijn goed gespeld.

De teller en de noemer van een breuk schrijven we los, behalve als die deel uitmaakt van een meerledige samenstelling. Dat leert de leidraad van het Groene Boekje. Maar waarom staat ‘driekwart dan aaneen in het Groene Boekje?

Technische Handleidinggroene-boekje
In de Technische Handleiding, waarin de officiële spellingregels uitgebreider worden beschreven dan in de Leidraad, staat in paragraaf 6.3:

“Breukgetallen worden altijd met een spatie geschreven, behalve wanneer ze lid zijn van een samenstelling zoals in ‘tweederdemeerderheid’. Enkele voorbeelden: ‘een derde’, ‘drie vierde van de leden’, ‘drie kwart van de bezoekers’, ‘vier vijfde van je loon’.”

Bijvoeglijk naamwoord
Verderop staat: “Let wel: we schrijven ‘driekwart’ aaneen wanneer het als bijvoeglijk naamwoord bij een volgend zelfstandig naamwoord functioneert: ‘driekwart minuut’, ‘driekwart eeuw’, ‘driekwart procent’.”

Zo schrijf je samenstellingen met ‘social media’

Link

Social media, iedereen is er maar druk mee. Gebruikt ze, doet er iets mee, schrijft erover. En bij dat laatste gaat het vaak mis. Want hoe schrijf je ‘social media gebruik’? Ik leg het je uit.

LinkedIn-logo

‘Socialmediagebruik’ bestaat uit een bijvoeglijk naamwoord (‘social’) en twee zelfstandige naamwoorden (‘media’ en ‘gebruik’). Het bijvoeglijk naamwoord heeft betrekking op het eerste zelfstandige naamwoord: ‘gebruik van social media’. Om deze betekenisrelatie uit te drukken, moeten dit soort samenstellingen aaneengeschreven worden. Schrijf je ‘social mediagebruik’, dan staat er dat het mediagebruik social is.

Voorbeelden social-media
Overigens kun je voor ‘social media’ ook het Nederlandse ‘sociale media’ gebruiken. Onze Taal geeft daar zelfs de voorkeur aan.

Meer voorbeelden (met tussen haakjes versies met een ‘leesbaarheidsstreepje’):

  • socialmedia-account (social-media-account) [streepje voor ‘account’ verplicht vanwege klinkerbotsing]
  • socialmedia-activiteiten (social-media-activiteiten) [streepje voor ‘activiteiten’ verplicht vanwege klinkerbotsing]
  • socialmedia-adviezen (social-media-adviezen) [streepje voor ‘adviezen’ verplicht vanwege klinkerbotsing]
  • socialmediabeleid (social-mediabeleid, socialmedia-beleid)
  • socialmediacampagne (social-mediacampagne, socialmedia-campagne)
  • socialmediacongres (social-mediacongres, socialmedia-congres)
  • socialmedia-expert (social-media-expert) [streepje voor ‘expert’ verplicht vanwege klinkerbotsing]
  • socialmediagebruik (social-mediagebruik, socialmedia-gebruik)
  • socialmediakanaal (social-mediakanaal, socialmedia-kanaal)
  • socialmediamarketing (social-mediamarketing, socialmedia-marketing)
  • socialmediamanager (social-mediamanager, socialmedia-manager)
  • socialmediaprofiel (social-mediaprofiel, socialmedia-profiel)
  • socialmediastrategie (social-mediastrategie, socialmedia-strategie)
  • socialmediatrainer (social-mediatrainer, socialmedia-trainer)

Op de website van Onze Taal staat een hele lijst van Engelse woorden in Nederlandse samenstellingen.

Heb je nog vragen? Mail dan naar tjeerd@gunningtekstredactie.nl.

Inside het Groot Dictee

Link

De handvatten van de plastic tas sneden gemeen in mijn vingers en de tas zelf dreigde te bezwijken onder het gewicht van de inhoud. Daarom stond ik als een zwerver mijn bezittingen over twee tassen te verdelen, voor de regen schuilend onder een overkapping in de Haagse winkelstraat. Met dit verschil dat ik voor veel geld aan goederen bij me had. En dat ik geen zwerver ben. 

Tien minuten eerder had ik zwaarbepakt het gebouw van de Eerste Kamer der Staten-Generaal verlaten. Met de dikke Van Dale, het tweedelige Groot Encyclopedisch Woordenboek van Verschueren, een fraaie pennenset van MontBlanc, het Stijlboek van de Volkskrant op cd-rom, een draagtas met de logo’s van het Dictee en de Volkskrant erop en nog wat kleiner spul. “Wij raden u aan zoveel mogelijk gebruik te maken van het openbaar vervoer”, had in de uitnodiging gestaan. Ze vertellen er niet bij dat je met kilo’s naslagwerken naar huis teruggaat. Nog een geluk dat ik niet op de motor was gegaan.

3200 deelnemers
Via de voorronde in de Volkskrant was ik uitgenodigd deel te nemen aan Het Groot Dictee der Nederlandse Taal 1998. Ter plekke realiseerde ik me pas hoe klein de kans daarop is. Er waren ruim 3200 deelnemers aan de voorronde; daarvan bleven er 81 foutloos. Bij de uiteindelijke selectie wordt gelet op geografische spreiding en leeftijd. Uit Nederland worden slechts twintig gelukkigen uitgenodigd, tien vrouwen en tien mannen. En ik was een van die tien mannen.

Archaïsche woorden
Het Groot Dictee der Nederlandse Taal is helemaal niet leuk. Elk jaar weer een gezochte tekst met veel archaïsche woorden. Daarom geloofde ik het de laatste jaren wel. Vroeger, ja toen deed ik nog wel mee aan de voorronde. En op dé avond voor de buis natuurlijk. Ik eindigde steevast met iets minder fouten dan de helft van het gemiddelde: een stuk of twaalf, dertien. Toen ik de voorronde zag staan in de Volkskrant heb ik die toch maar weer eens ingevuld. En ach, nu ik ’m toch heb ingevuld kan ik ’m net zo goed opsturen ook. Ik hoor er toch nooit meer wat van. Dacht ik. Totdat ik een telefoontje kreeg.

Prominente Nederlanders
Meedoen aan het Groot Dictee, ‘in het echt’, is wel leuk. Ik was dan ook vast van plan ervan te genieten. Want het was de eerste en waarschijnlijk ook de laatste keer dat ik in het prachtige gebouw van de Eerste Kamer zou zijn, samen met allerlei ‘prominente’ Nederlanders en Vlamingen.

Verkeerd verstaan
Het dictee viel me mee. Al had ik nooit van ‘gagelheil’ (schrijf: guichelheil) en ‘lassief’ (schrijf: lascief) gehoord en maakte ik een traditionele domme fout door ‘debâcle’ te schrijven, hoewel ik weet dat er in de ‘nieuwe’ spelling geen accent circonflexe meer geschreven wordt op de a, de o en de u. Dicteevoorlezer Philip Freriks pareerde kritiek op zijn uitspraak (“gagelheil”) terecht met de opmerking dat wie een woord niet kent dat al snel verkeerd zal verstaan. Andere deelnemers hadden nog nooit van ‘bucolisch’ gehoord en maakten daar ‘duconisch’ of zelfs ‘die komische’ van. En een schreef ‘schrikgodinnen’ in plaats van ‘schikgodinnen’. Dat was de latere winnaar Joost Verheyen, die slechts twee fouten maakte.

Klassieke fout
Twee fouten meer en de impact zou veel kleiner zijn geweest. Nu werd ik in de uitslag genoemd en kwam dus (even) op tv. Het Parool kwam op de dag van de uitzending al met een sfeertekening waarin ik figureerde. De volgende dag meldde het Haarlems Dagblad: “De Haarlemse neerlandicus drs. Tjeerd Gunning pende zich met acht fouten naar een gedeelde vierde plaats, waarmee hij tevens als beste Nederlander uit de taalstrijd kwam”. Ook in De Telegraaf, Trouw en zelfs het Reformatorisch Dagblad werd ik genoemd, net als op de radio en op teletekst. Daardoor wist ‘iedereen’ ervan. Nog dagen later krijg ik felicitaties. En dan te bedenken dat ik – o, klassieke fout! – nog drie woorden veranderd heb die aanvankelijk goed geschreven waren …

Stalen smoel
Na afloop sta ik aan de bar naast Sjaak Bral, de Haagse stand-upcomedian en auteur van Ut groen-geile boekie, de offesjeile spelling vannut Haags.

“Hoeveel fout had jij nou?”, vraagt hij.
“Acht”, antwoord ik trots.
“O, ik ook”, zegt hij met een stalen smoel.
Ik kijk hem niet-begrijpend aan. “Hè …?”
“Ja, in de eerste zin …”

Tjeerd Gunning

Hoe schrijf je een goed persbericht?

Link

Een persbericht is het meest gebruikte middel waarmee organisaties de pers benaderen. Helaas worden persberichten niet altijd op een juiste manier opgesteld. Hierdoor verdwijnen veel persberichten op de redactie in de prullenmand.

Zo nu en dan zie je regels voor het opstellen van een goed persbericht voorbijkomen. Daarbij wordt ‘oprolbaarheid’ vaak genoemd. Ofwel: het nieuwsbericht gaat van belangrijk naar steeds minder belangrijk.

Relevantieprincipe
Zo zou het inderdaad moeten zijn. Maar Carlie van Tongeren concludeerde al in 2007 dat journalisten persberichten niet ‘oprolbaar’ gebruiken. “Zij selecteren zelf welke zinnen ze al dan niet gebruiken in plaats van de gehele onderste alinea’s te schrappen. Ze beslissen ook zelf waar die zinnen in hun nieuwsbericht terechtkomen.”

De reden is dat het nieuws waar de afzender mee begint niet altijd het werkelijke nieuws voor de lezer is. Ook wordt het persbericht niet altijd geschreven volgens het relevantieprincipe: van belangrijke naar steeds minder belangrijke informatie.

Fotobijschriften
Foto’s maken een persbericht compleet, maar die moeten wel relevant zijn voor het nieuwsfeit waarover het persbericht gaat. Het is verstandig er ook een fotobijschrift bij te leveren als je een foto met het persbericht meestuurt. Zo voorkom je dat de redactie zelf iets gaat bedenken wat wellicht niet klopt. Het fotobijschrift geeft informatie over mensen en plaatsen op de foto, dus wie, wat, waar en wanneer.

Een fotobijschrift

  • legt relaties uit,
  • vermeldt waar en wanneer de foto is gemaakt en
  • vermeldt details die de lezer misschien niet opmerkt.

Vaste onderdelen
Verder bevat een goed persbericht de volgende vaste onderdelen:

Aanduiding afzender
De aanduiding geeft informatie over de naam van de organisatie, het adres, telefoonnummer en e-mailadres. Deze gegevens kun je vermelden aan het einde van het persbericht of in de begeleidende e-mail waarmee je het persbericht verzendt.

Aanduiding ‘Persbericht
Het woord ‘Persbericht’ moet duidelijk en opvallend boven het persbericht staan.

Datum
Begin het persbericht met de volledige datum voluit geschreven. Bij een persbericht is het tijdsaspect zeer belangrijk. Daarom moet een redacteur snel kunnen zien hoe actueel een persbericht is.

Headline
De headline (titel) is de regel in grote letters boven de tekst van het persbericht. De headline geeft neutraal en zo exact mogelijk aan waar het bericht over gaat.

Met name de vragen

  • Wat is het belangrijkste nieuwsfeit?
  • Wie is daarvoor verantwoordelijk?

moeten worden beantwoord in de headline.
De headline mag je in telegramstijl schrijven. Er volgt geen punt na de headline, maar begin wel met een hoofdletter.

Lead
De lead is de eerste alinea van een persbericht. Deze wordt vetgedrukt. In de lead worden (zo mogelijk) de vijf w’s (wie, wat, waar, waarom en wanneer) en de h (hoe?) beantwoord. De lead moet interessant zijn, anders zal de lezer de rest van de tekst niet gaan lezen. Stopt hij wel na het lezen van de lead, dan moet hij in ieder geval het belangrijkste van het onderwerp weten.

Tussenkoppen
Tussenkoppen helpen de redactie en de lezer zich snel te oriënteren op de inhoud. Ze geven de essentie aan van de volgende alinea. Tussenkoppen moeten kort zijn. Bij een heel kort persbericht worden de tussenkoppen weggelaten.

Regelafstand
Hou regelafstand ‘anderhalf’ aan, zodat de redactie makkelijk aantekeningen kan maken in de tekst.

Witmarge
Zorg voor een ruime witmarge aan beide zijden van de tekst.

Woordverwijzing
Als een persbericht bestaat uit meerdere pagina’s, vermeld dan onder aan iedere pagina het woord waarmee de tekst op de volgende pagina begint.

Paginanummering
Als de pagina’s genummerd zijn, is de volgorde duidelijk. Dit geeft een extra controle voor de redactie.

Afsluitteken
Onder de tekst van het persbericht moet een afsluitteken staan, bijvoorbeeld een lijn. Hierdoor is het duidelijk dat dit het einde is van het bericht. Alle tekst onder dit afsluitteken behoort niet meer tot het persbericht en mag dus ook niet worden gepubliceerd.

Nadere informatie
Boven de tekst onder het afsluitteken zet je ‘Niet voor publicatie’. Daarna kan nadere informatie worden gegeven over:

  • adres,
  • afdeling,
  • naam communicatiemedewerker of contactpersoon,
  • e-mailadres,
  • website,
  • telefoonnummer.

Lezersperspectief
Ten slotte: bedenk dat een persbericht moet worden geschreven vanuit het perspectief van de interessewereld van de lezers en niet vanuit het perspectief van de organisatie. Zorg ervoor dat je persbericht actueel is. En een persbericht mag niet wervend zijn, maar moet feitelijke, objectieve informatie bevatten.

Een tip van Bert Moons: extra informatie (die in de tekst zelf storend zou zijn) kun je kwijt in een kaderstukje onder aan het persbericht. Bijvoorbeeld nuttige (achtergrond)info over vernoemde personen, bedrijven, organisaties, e.d. of illustrerend cijfermateriaal, enzovoort.